16 februari 2018
Het moment dat ik te weten kwam dat Koksijde het BK veldrijden van 2018 zou organiseren, begonnen mijn ogen te fonkelen. Zo’n tien jaar geleden kwam ik met mijn ouders overgewaaid vanuit Lier naar Koksijde. Sindsdien was ik er zo goed als elk weekend en elke vakantie terug te vinden.
Mijn eerste liefde ontstond al redelijk snel: ik was gefascineerd door de helikopters die de lucht kleurden boven Koksijde. Ik bezocht dan ook elk jaar de luchtmachtbasis tijdens de Airday en nam tal van foto’s van de bekende Seakings. Niets vermoedend dat ik daar enkele jaren later, op diezelfde grond vlakbij de kazerne, mijn hartslag de hoogte in zou jagen op een fiets.
Even later ontdekte ik ook mijn tweede liefde: er werd blijkbaar ook een Wereldbeker veldrijden georganiseerd in Koksijde. De eerste maal dat ik die cross daadwerkelijk bezocht, moet in 2010 geweest zijn. Mijn fotoalbum is nog steeds terug te vinden op mijn Facebook: Fotoalbum WB Koksijde 2010
Geen enkele foto van de renners bleek scherp te zijn, enkel die van de Seaking die er toevallig ook rondvloog, kon er mee door. Ik had geen flauw idee van wie er rond reed, enkel de naam Sven Nys deed een belletje rinkelen. Maar dat de liefde daar was overgewaaid, is zeker. Sindsdien miste ik geen enkele editie meer van de Duinencross.
Al snel wou ik óók gaan crossen. Ik was stiekem jaloers op de vrouwen die door het zand hun weg zochten. Ik wou dat ook kunnen. Na lang zagen (héél lang), kreeg ik mijn eerste koersfiets. En hoewel daar normaal geen crossbanden oppasten, liet ik er toch een bandje opleggen met een crossprofiel. Ik moest en zou gaan crossen.
De jaren daarop veranderde er veel. Ik kreeg een crossfiets, schreef me in bij een wielerclub, begon met koersen én met crossen. Het zand had na al mijn crosstrainingen geen geheimen meer voor mij. Ik voelde me elk jaar sterker worden. Ik begon de mannen pijn te doen waarmee ik al die jaren het crossparcours reed, ík in plaats van zij mij. Maar één ding bleef hetzelfde: mijn verlangen om een wedstrijd te mogen rijden in de heilige duinen van Koksijde.
Want aangezien de Duinencross een Wereldbeker is, en ik logischer wijze geen deel kon uitmaken van een selectie, bleef het dus elk jaar bij een bezoek aan de cross als toeschouwer. Nadat de mannen de finishlijn bereikten rond iets na vier, snelde ik naar huis en kleedde ik me snel om, om toch nog een volledig rondje te kunnen rijden voor het donker werd. Enkele achtergebleven zatlappen maakten dan traditiegetrouw de opmerking ‘dat de cross al gedaan was.’ Maar ik peddelde dapper door.
Een BK in Koksijde was dus het mooiste cadeau dat ik na al die jaren kon krijgen. Want daar mocht ik wél deelnemen. En daar gíng ik deelnemen. Ik zag mijn wintervoorbereiding groots: ik zou elke week minstens 1x het parcours gaan verkennen. De crosstrainingen kwamen er uiteindelijk wel, maar hoewel het effectieve parcours maar op zo’n 200 meter van mijn deur ligt, bleef ik net daar weg.
Ik leek mentaal nog niet klaar voor de ‘grote confrontatie’. Ik wist namelijk dat ik bij sommige afdalingen en stroken mijn knop niet kon omzetten en blokkeerde. Ik was bang voor het parcours en voor wat komen zou. Ik wou niet falen op 200 meter van mijn deur.
Die angst is pas weggegaan vier dagen voor hét BK. Ik was voordien wel enkele keren gaan piepen, maar langer dan een half uur hield ik het er niet vol. Pas vier dagen voor het BK voelde ik me er klaar voor. Tijdens de officiële verkenning van het parcours slaagde ik er voor de eerste maal in de knop volledig om te draaien. Met de slagzin ‘zand is zacht’ probeerde ik me te overtuigen me volledig te geven in de afdalingen en stroken.
Ik probeerde afdalingen opnieuw en opnieuw en begon vertrouwen te winnen. Het opspringen op de fiets ging vlotter dan anders en ik legde voor de eerste maal het hele rondje af zonder ergens een gevoel van angst te hebben. Ik had enorm veel vertrouwen getankt en kon met een brede glimlach het parcours verlaten. Ik voelde me voor de eerste keer écht crosser.
Vier dagen later was het zo ver. Ik leek meer stress te hebben dan verwacht. Ik kende het parcours van start tot finish vanbuiten en overliep het in mijn hoofd wel 100 keer. Ik vertrok voor mijn laatste verkenning om negen uur en constateerde een hardere ondergrond dan voordien. Ook enkele sporen leken gans anders te liggen dan voordien.
Door de hardere ondergrond geraakte ik opnieuw mijn vertrouwen kwijt. Geen enkele afdaling liep hoe het voordien ging en ik sukkelde meer dan ooit bij elke passage. Gelukkig warmde de ondergrond snel weer op en werd het zand door de renners opnieuw losgereden.
Nog enkele uren en het was zo ver: het moment waar ik al zo lang van droomde. Ik bereidde me thuis rustig voor en kon zelfs gewoon binnen opwarmen op de rollen, ver moest ik toch niet rijden. Misschien was ik wel iéts te rustig. Want wanneer ik de landingsbaan van de luchtmachtbasis opreed, merkte ik dat het appel al aan de gang was.
Ik perste er een sprintje uit richting het inkomstentje waar een stuk of zes mannen van de politie de wacht hielden. Met piepende remmen gleed ik tussen ze door, maakte ik snel mijn rugnummer zichtbaar en spurtte ik opnieuw verder. Tijd om hun verbaasde gezichten te zien had ik niet, maar ik durf te wedden dat ze goud waard waren. Onderweg naar de start botste ik nog op twee mannen met bier in hun hand. Dat deze twee heren nog voor mij zouden supporteren kon ik alvast uitsluiten.
Eenmaal een doorweg gevonden te hebben, zette ik me snel bij de overige rensters die nog stonden te wachten op hun naam. Opgewarmd was ik nu wel. Wanneer de verlossende lichten eindelijk op groen sprongen, ging mijn avontuur van start. Mijn eerste rondje was zoals gewoonlijk niet goed, maar vanaf de tweede ronde vond ik mijn ritme en kon ik opnieuw enkele rensters oprapen.
Ik hoorde Niko De Muyter, de omroeper van dienst, mijn naam afroepen en vermelden dat het mijn thuiswedstrijd was. Dat deed me beseffen dat ik ook niet mocht vergeten te genieten naast al het afzien. Tevreden kon ik mijn wedstrijd afsluiten op een 25ste plaats en als 12de belofte van de 18. Geen uitslag om over naar huis te schrijven. Maar als niet crosser kon ik toch tevreden zijn. Ik had mijn grenzen verlegt en mijn droom waargemaakt. Ik had mijn weg door het zand gezocht net zoals die vrouwen dat deden al die jaren terug, en dat in mijn ‘achtertuin’.
Foto’s: CrossInsider, Startbox, Bart Knops, Jo Pijpops