3 november 2017
Na zo’n 40 minuten maakte de eerste politiewagen plots linksomkeer. Voorliggende rensters zwaaiden met hun arm nog snel naar links. Toch bleken die signalisaties een seconde te laat te komen. Enkele bonkende geluiden volgden elkaar in een sneltempo op. Shit.
Ik probeerde mijn reflex om om te kijken tegen te houden en concentreerde me eerst op mijn voorliggers. Eenmaal we tot stilstand kwamen, overschouwde ik het slagveld. Twee of drie rensters lagen op de grond en enkele anderen stonden naast hun fiets, nog niet 100% beseffend van wat er net gebeurd was. Door de plotse terugkeer van de politiewagen waren de rensters achteraan het pelotonnetje totaal verrast en konden ze blijkbaar niet meer tijdig in de remmen. Hoewel de klap best hard leek, veel de schade wel mee en konden we onze weg naar het hotel terug vervolgen.
Hopelijk was dit geen voorbode op wat nog komen moest. Ik was niet helemaal naar China gevlogen om dan doodleuk de grond te kussen. Ik was dus eens zo hard op mijn hoede. Er mocht niets mislopen. Met nog een kleine drie kilometer te gaan, werd mijn alarmbelletje opnieuw opgeschrikt. Een renster enkele plaatsen voor mij viel bij het oversteken van een kruispunt languit over de weg heen.
Ik kon haar maar net ontwijken. Een grote plas olie was de oorzaak van de slipper. Het was haast een wonder dat ze de enige was die verrast werd door het gladde wegdek. Opnieuw werd me duidelijk dat het allemaal moest meezitten de volgende dag. Maar echt nadenken mocht je hierover niet. Dat zou je alleen maar meer stress bezorgen.
Na een deugddoende massage en laatste goede maaltijd was het tijd voor rust. Maar echt veel zin in die rust had mijn lichaam niet. Ik was meer dan klaarwakker en het voelde aan alsof ik nog meer dan honderd rondjes wou lopen rond de grote vijver recht tegenover het hotel. Slapen had dus nog niet echt veel zin. Ik was veel te enthousiast voor de wedstrijd die er eindelijk zat aan te komen.
Samen met teamie Bryony besloot ik dan maar één rondje rond de vijver te gaan wandelen. Als laatste mentale voorbereiding. Enkele stafleden van het mannenteam Lotto-Jumbo NL vroegen ons of we niet al lang in bed moesten liggen. We antwoordden dat dit bij de voorbereiding hoorde en wandelden rustig verder. Eenmaal terug in de kamer was ik mentaal er volledig klaar voor. De wedstrijd mocht komen. Ik had er zin in.
Echt moeite met opstaan had ik niet. Het leek wel of mijn lichaam geen tijdsbesef meer had en alle tijden best oké vond om gewekt te worden. Vlotter dan anders speelde ik mijn wedstrijdontbijt naar binnen. Op de parking voor het hotel werd ondertussen alles in gereedheid gebracht voor zowel de vrouwen- als de mannenwedstrijd. Een uur voor de wedstrijd reden we gezamenlijk naar het startpodium om het startblad te tekenen.
Echt moeilijk om vinden was het podium niet. Mensenrijen en hekken leidden ons rechtstreeks de goeie kant op. Bij het opdraaien van wat binnen enkele uren de laatste rechte lijn zou zijn, barstte er een explosie van gejuich en geklap los. Honderden Chinezen stonden met vlaggetjes, toeters en bellen klaar om ons te verwelkomen. Kippenvel was er zeker op zijn plaats.
Ook het startpodium was adembenemend. We werden warm onthaald en ik genoot van elke seconde. Zowel de vrouwen als mannenploegen werden gepresenteerd op hetzelfde podium. Er werd geen verschil gemaakt qua tijdstip of plaats. We waren even gelijk als hen, en dat maakte het nog zo veel mooier. Terug in het hotel begon de stress stilletjes aan mijn lichaam te veroveren. Ik wou zo snel mogelijk van start gaan. Wachten in mijn kamer deed me te veel over de wedstrijd en de mogelijke (slechte) scenario’s nadenken.
Eindelijk aan de start begon men plots in het Chinees af te tellen. Ik had geen flauw benul van wanneer ik mijn tuig in gang mocht duwen en bedacht me dat het goed was dat ik me niet op de eerste rij had gezet. Enkele seconden later kon ik aan het gejuich verstaan dat de wedstrijd in gang was geteld. Het parcours van de wedstrijd kon zelfs een kind van twee uit het hoofd leren: na 55 km alsmaar rechtdoor keerden we om, om dan opnieuw dezelfde weg terug te keren. Enkel de laatste vijf kilometer was oppassen geblazen. De enige vijf bochten waren in deze hectische finale verwerkt.
Mijn doel was simpel: vooraan blijven en pogingen tot ontsnappen terughalen. Maar dat eerste doel leek simpeler dan gedacht. Enkele seconden nadat de groene vlag de wedstrijd officieel in gang zwaaide, kwam ik vrij makkelijk en snel vooraan te zitten. Iets té makkelijk zelfs. Ik zat helemaal op kop van het peloton, maar erg vond ik het niet echt. Ik kon namelijk genieten van een ongelooflijk zicht: geen één, geen twee, zelfs geen drie maar viér rijen dik stond het met toeschouwers langs de brede straatkanten.
Allemaal probeerden ze een foto te nemen van het passerende peloton. Ik zat misschien wel met mijn snuit vol in de wind, maar die beelden langs de kant waren dat meer dan waard. Waarschijnlijk wist geen enkele Chinees voor wie hij aan het supporteren was op dat moment, maar dat deerde hen duidelijk niet.
Vooraan rijden was nog nooit zo simpel, het was zelfs moeilijker om jezelf een beetje te laten afzakken. Blijkbaar wou niemand echt de kop van het peloton leidden. Naar de eerste aanvalspogingen was het ook even wachten. Pas na de eerste tussensprint leek er schot in de zaak te komen. Ik probeerde zo vaak als mogelijk de vluchten terug te halen voor kopvrouw Sarah. Een sprint was immers in haar voordeel.
Ik probeerde me ook even te moeien met een tussenspurt met behulp van teamie Bryony, maar dat leek hectischer en moeilijker dan gedacht. Met bijna 55 km op de teller was ik extra op mijn hoedde, de U-turn zat er aan te komen. Ik bevond me helemaal links van de weg en zag het peloton vaart minderen om de bocht te nemen. Maar verbazend genoeg namen ze die bocht wel erg ver, waardoor teamie Bryony en ik de binnenkant van de bocht als volleerde cyclocrossers namen en zo plots weer helemaal vooraan zaten.
Ik liet me even later afzakken en stak mijn bidon in de lucht, de jurywagen deed teken dat mijn volgwagen op komst was. Er werd me een nieuwe frisse bidon aangereikt en nog een extra bidon voor een eventuele ploeggenoot. Ik reed rustig terug naar het peloton en ging al mijn ploegmaten af met de vraag of ze een bidon wilden. Maar telkens was het antwoord negatief en kwam ik dus met een bidon te veel te zitten.
Niet echt bepaald het goede moment, want ik had net de orders gekregen om aan te vallen vlak voor de tolpoortjes die we moesten doorkruisen. Ik liet me opnieuw langs het peloton wegglijden en zag in de verte drie mannen in functie langs de weg staan. Ik besloot dan maar één van die mannen blij te maken met een bidon, al leek deze meer te schrikken dan te juichen bij het toegesmeten krijgen van de bidon in kwestie. Ik probeerde nog snel mijn aanvalspoging in te zetten, maar die bleek al even doelloos als de bidon die ik vijf minuten voordien had aangenomen.
Met nog tien kilometer te gaan werd de situatie in het peloton hectischer en hectischer, er was één Japans meisje op de vlucht en ze was nog steeds niet ingerekend. Ook wouden meer en meer rensters zich plots wel vooraan positioneren. Wat er die laatste vijf kilometer allemaal is gebeurd kan ik me nog amper herinneren. Het waren de meest chaotische laatste kilometers die ik heb meegemaakt.
Ikzelf zat aan de linkerkant van het pak, terwijl mijn teamies iets verder helemaal rechts probeerden vooraan te blijven. Hen nog opzoeken hield te veel risico in. De ene bocht volgde de andere op en ik wist dus dat we de finishlijn bijna gingen naderen. Ik probeerde me zo goed als vooraan te houden, maar dat op zich kostte al enorm veel krachten. Met nog twee bochten te gaan was ik er al alles aan het uitpersen om vooraan te kunnen blijven. Mijn hart ging als een gek te keer. De adrenaline stroomde door m’n lichaam.
Bij het opdraaien van de laatste bocht zat ik verrassend genoeg nog steeds vooraan. De gigantisch brede weg en de grote wedstrijdboog gaven duidelijk aan dan mijn benen nog een laatste keer alles moesten geven. Het deed pijn, maar ik bleef stampen tot de laatste centimeter. Ik had geen flauw idee van mijn plaats, maar ik had er een goed gevoel bij.
Volledig trillend zocht ik mijn ploegmaten op. We hadden er een fantastische wedstrijd als team opzitten. Uiteindelijk belandde Sarah I. op een mooie zesde plaats. Ikzelf nam mijn eerste UCI-punten ooit met een negende plek, en ook Bryony belandde in de top vijftien met een dertiende plaats. Mijn seizoen kon niet mooier afgesloten worden.
Bij de terugkeer naar het hotel kwamen Bryony en ik opnieuw de staf tegen van het Lotto-Jumbo NL team. ‘En heeft de wandeling van gisterenavond geholpen?’ Bryony en ik glimlachten en zeiden: ‘Ab-so-luut!’