>> Voor Nederlands: scroll verder naar beneden. 🙂
This isn’t your typical blog post, this one takes you along for the ride during my cycling trip through Trentino. I had never done a cycling trip in Italy before, so I was more than curious to see what kind of beauty the Trentino region would roll out beneath my wheels.
We stayed in a small village near Trento called Povo, with stunning views of the Italian Alps and one standout in particular, the mighty Monte Bondone. More on that later. On our first day, we decided to go for a short ride to get to know the area. That ride immediately put my inner cautious cyclist at ease, the roads were in excellent condition, the drivers were courteous, and the cycling infrastructure was surprisingly good, with plenty of dedicated bike paths. I’m not exaggerating when I say it caught me off guard, in the best way. I’d heard of Trentino before, but I had no idea it was this bike-friendly.
As the sun dipped below the peaks and bathed the landscape in a warm orange glow, we made our way back to our cozy B&B. The scenery was already phenomenal, with the sun slowly tucking itself behind the mountains. I truly felt at home when we found ourselves riding alongside the Adige River. And what a paradise that turned out to be for cyclists! Running along the river is a 98 kilometer cycling path that stretches through the Adige Valley from north to south. And here’s the best part for those not keen on climbing, it’s perfectly flat!
The next day, we planned a loop around some of the many lakes Trentino is known for. Spotting lago’s quickly became one of my favorite activities that day. Each one had its own charm, size, and color. But the ride offered more than just lakes. We passed through countless charming villages, each adding a unique character to the gently rolling route along the Avisio River. You couldn’t always see the river itself, hidden deep in the valley, but that made it all the more special. The impressive bridges, built on towering pillars, allowed us to glide along the valley’s slopes almost effortlessly.
Day three was D-day. Monte Bondone had been eyeing us for days, and finally, it was time to take it on. Known as Trento’s “home mountain,” it climbs to a height of 2,180 meters. As soon as we left Trento, we started the 17.3 kilometer ascent, with a whopping 1,423 meters of elevation gain. The city quickly shrank behind us, and I was once again amazed at how fast you can gain altitude, even on a bike. The climb wasn’t excessively steep, which made it quite enjoyable. Once you found your rhythm, you could just keep going.
The higher we got, the more breathtaking the views became. My eyes sparkled with every new panorama, and my curiosity about the summit only grew. Riding in a setting like this honestly feels like a gift. Once the treetops didn’t seem so far off anymore, I knew we were close to the top of our new friend, Monte Bondone. The final stretch led us into the little village of Vason, where the finish line was waiting. We reached the summit quicker than expected, and what a reward it was.
Next stop, the Bike Farm. A cozy little spot near Lake Garda, designed for cyclists needing to recharge. And not just us, the e-mountain bike my friend was riding also got a fresh dose of energy. After a cold Coke and some snacks, we set off again toward Trento. We made a short stop at the gorgeous Lake Garda, then skipped Monte Bondone this time and followed a nearly car-free path that took us safely home. Yet again, I was impressed by how welcoming this region is for cyclists.
This part of the ride was just as scenic, with roads leading us straight through vineyards. Now, I’m not usually a wine lover, but this trip almost turned me into one. Every village we passed had its own charm, and no matter where you looked, the views were picture-perfect. The final stretch led us back onto the flat cycling path along the Adige River. It must’ve been the end of the Italian workday, because I passed one road cyclist after another. It reminded me of Belgium’s Schelde route, where locals flock to get in some post-work kilometers. That ride cemented it for me, Trentino is a true, and perhaps underrated, cycling paradise.
Those three days on the bike flew by. I soaked in the landscapes, the nature, and the pure joy of riding. But what really stayed with me was the warmth of the people. Throughout our trip, we were greeted with smiles and kindness, never once did we meet anyone in a bad mood. Then again, I didn’t dare order a Hawaiian pizza. 😉
For those curious to ride these routes themselves and discover the beauty of Trentino on two wheels, I’ve shared my routes below.
This blog was written thanks to an invitation, but as always, straight from the heart.
*********************
Nederlands
Geen gewone blog deze keer maar ééntje die je meeneemt tijdens mijn fietsreis in Trentino. Ik was nog nooit op stage geweest in Italië, dus was ik heel benieuwd naar wat voor moois de regio Trentino me onder de wielen zou schuiven.
Overnachten deed ik in een dorpje vlakbij Trento, genaamd Povo. Met een prachtig uitzicht op de Italiaanse Alpen en dé blikvanger: de Monte Bondone. Later meer daarover. De eerste dag besloten we een kort ritje te maken om de omgeving beter te leren kennen. Een ritje dat de bezorgde fietser in mezelf al meteen volledig geruststelde: de wegen lagen er mooi bij, de autobestuurders waren vriendelijk en de weginfrastructuur zorgde voor een mooie hoeveelheid aan fietspaden. Ik ga niet liegen als ik zeg dat me dat echt verbaasde. Ik had al van de streek Trentino gehoord, maar wist niet dat het zó fietsvriendelijk was.
Met een warme oranje gloed van de ondergaande zon keerden we terug richting onze gezellige B&B. De uitzichten waren al fenomenaal met de zon die zich langzaamaan begon te verschuilen achter een bergtop. Helemaal thuis voelde ik me nadat we langs de rivier Adige kwamen te rijden. Deze rivier bleek een paradijs voor iedere fietsliefhebber te zijn. Langs de rivier loopt namelijk een 98 kilometer lang fietspad dat de Adige-vallei van noord naar zuid verbindt. Én een voordeel voor wie niet zo van klimmen houdt: het fietspad is biljartvlak!
De volgende dag besloten we een lus te maken langs de vele meren die de regio Trentino biedt. Lago’s spotten werd een van mijn favoriete bezigheden die dag. Elk had zijn eigen charmes, zijn eigen grootte en zijn eigen kleur. Maar het rondje bood ook veel meer dan dat. De talrijke kleine maar mooie, karakteristieke dorpjes onderbraken af en toe de mooie glooiende wegen langs rivier Avisio. De rivier die je zelf nauwelijks of niet kon zien liggen door de diepte van de vallei, maar dat maakte het net zo speciaal. Vooral ook de gigantische bruggen die op metershoge steigers waren gebouwd en er zo voor zorgden dat we ons rondje vlekkeloos op de flanken van de vallei konden maken.
Op de derde dag was het D-day. De Monte Bondone zat al enkele dagen naar ons te lachen maar eindelijk was het echt zo ver. De klim wordt gezien als de huisberg van het Italiaanse stadje Trento en loopt op tot zo’n 2180 meter hoogte. Eenmaal we Trento uit reden, begonnen we zowel meteen aan de 17,3 kilometer lange klim met maar liefst 1423 hoogtemeters op het menu. Al snel werd de stad Trento een kleinere en kleinere vlek. Ik vind het altijd heel gek hoe je zo snel hoogte kan winnen, ook op de fiets. De kilometers gingen best vlot voorbij en echt steile stukken kende de klim niet, waardoor ik het heel aangenaam fietsen vond. Eenmaal je een goed ritme had gevonden, kon je op dat ritme blijven doorgaan.
Hoe hoger we gingen, hoe adembenemender de uitzichten werden. Mijn ogen fonkelden bij het zien van de prachtige vergezichten en maakten me alleen maar meer nieuwsgierig naar de top. Fietsen in zo’n omgeving voelt gewoon aan als een cadeau. Eenmaal de boomtoppen niet meer zo veraf leken, wist ik dat we bijna op het hoogste punt waren van onze ondertussen goede vriend de Monte Bondone. In het dorpje Vason stond de eindstreep ons op te wachten. Sneller dan verwacht hadden we de prachtige top bereikt.
Tijd om koers te zetten naar de Bike Farm. Een gezellig zaakje vlak bij het Gardameer speciaal voor fietsers die graag even willen bijtanken. En niet alleen de fietser zelf maar ook de elektrische mountainbike van mijn vriendin kon zich daar even opnieuw opladen. Na een goede koude cola en wat lekkers waren we klaar om onze weg terug te zetten richting Trento. Na een nog kleine stop aan het prachtige Gardameer lieten we ditmaal de Monte Bondone links liggen en volgden we een fietspad dat ons bijna autovrij weer veilig thuisbracht. Opnieuw stond ik ervan versteld hoe fietsvriendelijk deze regio was.
Ook hier was de omgeving fantastisch, met wegen die je letterlijk doorheen de wijngaarden stuurde. Nu ben ik niet zo’n wijnliefhebber, maar ik ging het er haast bijna eentje door worden. Elk dorp had zijn charme en waar je ook keek, werd je beloond met een prachtig uitzicht. De laatste kilometers vormden zich opnieuw over het vlakke fietspad dat zich naast de rivier Adige bevond. De werkdag van de Italianen leek erop te zitten want ik kwam de ene na de andere wielertoerist tegen. Dit leek wel de Italiaanse Schelde te zijn, waarlangs iedereen na zijn werk nog gauw wat kilometers wou maken. Het gaf me nog maar eens de bevestiging dat Trentino een echt en misschien wel onderschat fietsparadijs is.
De drie fietsdagen vlogen als een sneltrein voorbij. Ik genoot met volle teugen van de prachtige uitzichten en de mooie natuur. Maar ook de vriendelijkheid van de bevolking viel me doorheen mijn verblijf op. Niet één keer ben ik iemand met een slecht humeur tegen het lijf gelopen en bediend werden we altijd met een brede glimlach. Nu, ik heb dan ook nooit een pizza hawai durven vragen. 😉
Voor wie graag mijn routes zelf eens fietst en de prachtige fietsomgeving van Trentino zelf wil ontdekken, kan mijn routes hieronder terugvinden.
Een blog geschreven op basis van een invitatie, maar zoals altijd wel recht uit het hart.

