GIRLPOWER #38 – Ma Course

23 juli 2017

Een kinderdroom kan ik het niet noemen. Als kind had ik nog geen idee dat ik ooit uren per week zou spenderen op een fiets. En langs de andere kant: zo lang bestond de wedstrijd ook nog helemaal niet. Een korte maar krachtige droom dus, om ooit daar aan de start te staan. Aan de start van toch wel dé koers: La Course.

Plots zat ik in de auto op weg naar Frankrijk. Ik besefte nog niet half wat voor een grootse ervaring er op me zat te wachten. Met de BeNeLadies Tour nog in het lichaam sliep ik mijn roes uit op de Franse wegen. Eenmaal de omgeving glooiender werd en we het vlakke landschap helemaal achter ons lieten, begon het toch wel te kriebelen.

Zodra ging ik voor de eerste keer in mijn leven een Col beklimmen. En dat niet alleen. Die eerste Col zat toevallig ook in mijn eerste Worldtour wedstrijd ooit: La Course ging werkelijkheid worden.

Twee dagen voor de wedstrijd besloot ik om op mijn rollen los te rijden. Het uitzicht was immens. Ik voelde me plots heel klein op een hoogte van 1800 meter tussen gigantische bergen. Ergens diep vanbinnen was een kleine angst gekropen. Op mijn rollen voelde ik me veilig, maar de gedachte om hier te gaan dalen en als vervolg opnieuw die gigantische puist te moeten oprijden maakte me wat bang. ‘Wie weet ben ik helemaal niet goed genoeg bergop.’

De volgende dag moest ik wel. Ik moest toch op zijn minst één keer geklommen hebben alvorens de Col d’Izoard te betreden. Een vriendelijke grote jongen met maar liefst 2360 hoogtemeters in zich. Met een klein hartje daalde ik enkele honderden hoogtemeters omlaag. Bij het opnieuw omhoog rijden stelde mijn lichaam mij als bij wonder gerust. Meer als gerust zelfs, ik werd er ongelooflijk blij van: dit lukt me!

Een berg aan opluchting dwaalde langzaam op mijn schouders neer. Ik was gerustgesteld. De ochtend op weg naar Briançon, de plaats van de start, zette ik mijn muziek loeihard. ‘Till I Collapse’ van Eminem gaf me een motiverende beat. Ik vlocht rustig mijn haar tot twee stevige staartjes en veranderde de brilglazen van mijn KOO naar de doorschijnende. Het was namelijk al heel de ochtend aan het regenen. Niet zoals ik het mij had voorgesteld. In gedachten had ik de wedstrijd al honderd keren beleefd. Maar toch bezorgde het me geen stress. Dit lukt me!

Eenmaal aangekomen aan de start, kon ik nog steeds niet geloven dat ik middenin de Tour de France zit. Mijn kinderogen wisten niet waar eerst kijken. Ik zag de reclamekaravaan zich klaar maken, klaar voor ONZE wedstrijd. Ik zag cameraploegen, honderden supporters, vlaggen, reclameborden, officiële TDF-wedstrijdauto’s en jongeren die een kleine zakcent verdienen door reclamepetjes, sleutelhangers en snoepjes uit te delen.

We zetten ons met het team aan de startstreep. Letterlijk aan de startstreep. Met z’n vijven pronkten we vooraan. Ondertussen had de regen plaats gemaakt voor de zon. De klok tikte langzaam richting het start uur en het volk langs de kant begon aan te dikken. Vlak voor ons begon een showtje. Foto’s hier en daar met een paar mannen die poseerden met de startvlag. Een man sprak ons toe in het Frans: ‘Encore cinq minutes!’ De Braziliaanse renster naast me herhaalde de man zijn woorden in het Engels: ‘Five minutes!’ Ik knikte en glimlachte.

Vier minuten en vijftig seconden later begon het aftellen. Niet alleen de speaker maar ook gans de menigte rondom ons telde mee.

5
4

3
2
1

Pang!

Mijn eerste Worldtour wedstrijd was op gang geschoten. Het peloton werd Briançon uit geapplaudisseerd richting de Col D’Izoard. Het eerste uur ging razendsnel. In dalende lijn stormden we de Franse wegen af. Op nog geen vijf meter van ons zweefde een helikopter laag over de grond. Het typerende helikoptergeluid dat ik herkende van op televisie beleefde ik nu live van op mijn fiets.

De eerste paar hellende stukken verteerde ik goed. Maar bij een lang aanlopend stuk omhoog halverwege koers kregen ik en een paar anderen het moeilijk. Hier en daar lieten rensters het peloton begaan en na enkele minuten was ook ik aan de beurt. Ik belandde in een groepje achtervolgd door een motor met camera. Mijn laatste seconden in beeld. Ik zag de helikopter verder en verder van me verdwijnen en wist dat ik nu op mezelf was aangewezen.

Het doel was de finish bovenaan de top van de Col d’Izoard te bereiken. Met die gedachte besloot ik tempo te houden en te blijven focussen. Bij de passage van het typische Tour-boog van 20 km wist ik dat ik binnen enkele ogenblikken de heilige bodem van mijn eerste Col zou betreden. Het uitzicht was adembenemend. In gedachten moest ik mezelf er op wijzen te blijven focussen en niet té veel van het uitzicht te gaan genieten.

Opnieuw begon het volk langs de kant aan te dikken. Het was nu echt zo ver: mijn beklimming van de Col d’Izoard was van start gegaan. De ene strook al wat steiler dan de andere. Ik probeerde één tandje achteraan over te houden zodat ik daar altijd nog kon op terugkomen. Langs de kant reikten hier en daar kinderen en volwassenen flesjes water of blikjes cola aan. Ik bedankte telkens vriendelijk.

Op een gegeven moment zag ik wat verder, fel hogerop rijtjes mobilhomes, mensen en vlaggen. Luidop vroeg ik met een lichte inzinking mezelf af of daar pás de finish was. De finishboog kon ik zelfs nog niet bespeuren. Met nog minder dan tien kilometer te gaan leek de finish nog mijlenver weg. Ik reed van bocht naar bocht en genoot van al de aanmoedigingen. Kippenvel kreeg ik wanneer het publiek langs de kant zag dat ik moest glimlachen en helemaal gek werd. Het deed me even de pijn in mijn benen vergeten.

Langzaam kon ik kilometer per kilometer aftellen. Mijn lichaam begon vermoeid te raken, vooral mijn rug begon op te spelen. Wanneer ik de boog van de laatste kilometer zag kon ik alleen nog maar glimlachen. Het zit er bijna op, én, ik ga het gewoon halen! De bordjes langs de zijkant telden samen mee met mij af. Nog 800 meter, 600, 500 meter, 300, 200, en de bocht. De bocht naar de laatste 100 meter. Nog even zette ik me recht op de pedalen. 50 meter. En daar was hij: de streep, dé boog. De finishlijn van mijn eerste La Course.

Ik klokte mijn Garmin af en zag op de grote boog mijn achterstand: 30 minuten. Het uitzicht was adembenemend. Pas dan besefte ik op hoe een hoogte ik me bevond en wat ik net achter de rug had.

Een wedstrijd die ik niet snel zal vergeten.

Foto’s: Paul Hinninck, Anton Vos, Jean Knop

Lees ook...