GIRLPOWER #33 – Genietend afzien

22 februari 2017

Met een lichte –maar gezonde- spanning zette ik mijn wekker op klokslag 3 uur. Een vliegtuig zou me namelijk enkele uren later naar Spaans landgebied brengen. Ik voelde me als een kind dat voor het eerst op schoolreis ging. Deze winter bleef ik niet thuis in het koude en natte België. Nee. Ik vertrok gewoonweg op buitenlandse trainingsstage! Dat voor de allereerste keer.

De spanning ging enkele uren later pijlsnel mee de hoogte in samen met mijn vliegtuig. Ik wist niet goed wat ik mocht verwachten. Ging ik het tempo met mijn ploegmaten wel aankunnen? Er zitten namelijk echte kleppers tussen. Ging ik die bergen daar wel goed verteren? Buiten een paar bruggen gerekend, krijg ik normaal amper hoogtemeters bij elkaar. Kortom was mijn conditie wel goed genoeg?

Bij mijn aankomst in het hotel in Calpe werd ik meteen gerustgesteld. Het was een blij weerzien met mijn teamies en de omgeving en het hotel zagen er schitterend uit. (Want ja… Ik moet bekennen: ik -als wielrenster- was nog nooit in het wielerdom Calpe geweest.) Na het middagmaal vertrok ik met het team voor de eerste keer mee op training. Ik genoot van de nieuwe omgeving en raakte stilaan gewend aan het glooiende landschap. Na een rustige kleine twee uur bolden we opnieuw het hotel binnen en voelde ik me volledig klaar voor de komende week.

Ik ga je niet lastig vallen met elke training. Dan zijn jij en ik nog zeker enkele uren bezig. Daarom kies ik de training uit die me het langste zal bijblijven. Mentaal én fysiek. De eerste trainingsdagen waren vlot verlopen. Ik voelde me goed. Én ik wou meer. Maar een ochtend voor vertrek werd me verteld dat ik met een groepje mee, vroeger richting hotel mocht afdraaien. Ik snapte het niet helemaal. Waarom? Ik voelde me net goed?

Maar de dag er op werd al snel duidelijk waarom… Ik mocht mee met de topklimsters van de ploeg de bergen in. Het beloofde een zware training te worden, om niet te zeggen loodzwaar…

Er stonden me vijf lange uren te wachten. Van bij het vertrek ging het tempo meteen de hoogte in. Het eerste uur verteerde ik nog vrij goed. Ook het tweede uur ging langzaam maar zeker goed voorbij. Maar vanaf dan ging het stilaan bergaf. Jammer genoeg niet letterlijk. Het tempo bergop was moordend en hier en daar spookte het door m’n hoofd om me even te laten afzakken naar de volgwagen. Maar net op die momenten kwam een verlossend stuk bergaf.

Maar na het zoveelste stuk bergop en een schijnbare zoveelste tempoversnelling van mijn ploegmaten, ontploften mijn benen. Ik probeerde mijn schip nog te redden, maar zonk stilaan weg uit de groep. De volgwagen met daarin mijn ploegmanager kwam naast me rijden. Teleurgesteld boog ik mijn hoofd. Ik was nog niet goed genoeg. Maar mijn ploegmanager begon op me in te praten: ‘Zelfs Olympisch Kampioene Anna van der Breggen heeft hier bij mij aan de auto gehangen. Je bent nog jong, je komt er wel!’.

Met die woorden probeerde ik even later opnieuw aan te klampen bij de groep.

Na zo’n drie uur was er een echte klim aan de beurt. Ieder mocht z’n eigen tempo kiezen. Niets vermoedend begon ik plankgas te geven richting top. Na enkele minuten kwam onze verzorgster naast me rijden: ‘Hey, het is nog lang hé! Hou je maar wat in.’ ‘Hoelang dan?’ liet ik niets vermoedend vallen. ‘Ghoh, nog zo een 20 kilometer!’ Mijn tempo zakte onmiddellijk. ‘Oeps.’

De top van de klim was magisch. Of dat kwam door de eindeloze weg die ik voordien had afgelegd, of door het werkelijk mooie uitzicht, laat ik in het midden. Maar de tocht was nog niet afgelopen. Meteen doken we de afdaling in. De ene bocht al wat galanter dan de andere, met die kleine vrees om een stuurfout te maken. Opnieuw op de begane grond zetten we verder koers richting hotel. Met nog zo een klein anderhalf uur te gaan. Maar dat klein anderhalf uur werd de grootste lijdensweg die ik me kon inbeelden.

Op een gegeven moment kon de volgwagen niet meer door dankzij een wegversperring en vervolgden we de weg zonder volgwagen. De energie liep langzaam weg uit heel mijn lichaam. Langer dan vier uur op mijn fiets zit ik niet vaak, laat staan bergop. Ik begon stilaan het ritme te verliezen en loste af en toe van het compacte groepje. Mijn teamies kwamen me stuk voor stuk vooruit helpen, moed inspreken en gaven me gelletjes en repen.

Ik voelde me enorm gesteund en beet op mijn tanden om de groep te kunnen blijven volgen. Zonder hen was ik waarschijnlijk gewoon aan de kant gaan zitten, want ik was op.

Na kilometers vol afzien kwam een verlossende ploegwagen opnieuw achter ons aanrijden. Ik zocht al zeker twee uur lang op verkeersborden naar het woord ‘Calpe’, maar de stad leek niet meer te bestaan. Maar gelukkig begon ik stilaan de wegen te herkennen.

Mijn lichaam kreeg een laatste portie kracht door het eindelijke vaststellen van het woord ‘Calpe’ op één van de borden. Maar die portie kracht verdween weer snel. Ik was per total. De laatste vijf kilometer liet ik de groep gaan. De ploegwagen bleef achter me rijden en sprak me positieve moed in. Ik was nog nooit zo blij geweest bij het zien van het hotel in de verte. I made it!

Stiekem was ik wel een beetje trots. Ik zou die training zo opnieuw doen voor het gevoel dat ik achteraf ervoer. Mentaal was ik weer een stapje sterker geworden. De massage achteraf deed pijn en deugd tegelijk. Genietend afzien.

Zo kan ik ook mijn trainingsstage samenvatten: genietend afgezien. Het was zo een geweldige nieuwe ervaring. Ik heb als renster weer een stapje verder gezet en heb veel geleerd. Ik voel me voor de eerste keer echt klaar voor het nieuwe seizoen. En ik mis het zonnige Spanje en de fantastische sfeer enorm.

Ik wil iedereen bedanken van rensters tot verzorgers, mechaniekers, sponsors, ploegleiders, managers en onze fotograaf Paul Hinninck. Op een geweldig seizoen!

Liefs,

Mieke

Lees ook...