GIRLPOWER #24 – Chasse de Docx

2 augustus 2016

Ik heb het internet afgezocht naar een bekende wielerterm voor mijn situatie in de afgelopen drie wedstrijden, maar een echte gepaste term heb ik er niet gevonden.

Laat ik de situatie even schetsen: er gebeurt iets (een valpartij, demarrage, lossende renners voor je,…), waardoor je de drang krijgt onmiddellijk het ontstane gat toe te rijden.

Je dénkt dit zeker aan te kunnen en perst al de energie uit je benen. Je komt dichter en dichter bij de eerste groep. Je vraagt na een tijdje de renners achter je om over te nemen. Dat doen ze. Enkel, jij kan niet meer in het rijtje aansluiten. Want plots, plots zegt de energiemeter: STOP! Je benen lopen leeg als een ongeknoopte, losgelaten ballon. En zo

zie je opnieuw iedereen aansluiten, behalve jezelf.

Een klop van de hamer? Of gewoon heel dom rijden. Wie zal het zeggen. Tips voor een gepersonaliseerde term zijn altijd welkom.

Mijn vierdaagse begon in Herentals. Een na-Tourcriterium met toch wel één derde van het parcours in mijn lievelingsondergrond: kasseien. Maar dat maakte het rondje niet minder mooi. Een criterium heeft altijd iets speciaals. Van in de start vloog het tempo enorm de hoogte in. Het rare aan criteriums is dat het lijkt alsof je al uren en kilométers hebt afgelegd na enkele rondjes, maar in werkelijkheid nog niet eens aan de tien kilometer zit. Bochten en versnellingen zijn dooddoeners en je ziet het peloton elke ronde afslanken.

Bijna halfweg wedstrijd en ik kon nog steeds deel uitmaken van het peloton. Een enorme evolutie tegenover mijn wedstrijd daar het jaar er voor. Maar je moet altijd hout vasthouden als je zoiets zegt of nog maar denkt. En aangezien dat niet echt ging tegen volle snelheid op een fiets, had ik het even nadien dan ook vlaggen. In een bocht zag ik enkele meters voor mij rensters voluit tegen de grond gaan. Ik slalomde tussen de fietsen en benen door en constateerde een enorm gat tussen mij en de paar -aan de val ontsnapte- rensters voor mij.

-En dan komt nu de situatie waar ik nog steeds geen term heb weten op te plakken.- Ik probeerde in alle haast en onberekendheid het gat te dichten. Je zit al tegen het rood aan in zo’n criterium, als je dan alle gas openzet met je kopje in volle wind, kan je je dat even later toch wel zuur opbreken. Ik zag het groepje naderen maar ik voelde ook de kracht uit mijn benen wegvloeien. Met de gekende armbeweging maakte ik gebaar dat ik steun nodig had van de rensters achter mij.

Vlot werd de kopbeurt overgenomen, maar iets té vlot voor mijn ondertussen verzuurde benen. Ik probeerde bij elk voorbijstekend achterwiel opnieuw aan te pikken, maar dat leek eerder op de gang van een spartelende vis op het droge.

En zo kwam ik alleen te zitten. Na een rondje kwam ik terug op mijn positieven en kon ik opnieuw een mooi tempo ontwikkelen. Maar de vogels waren uiteraard al lang gaan vliegen. Opnieuw aanpikken in zo’n criterium is zo goed als onmogelijk. Toch wou ik zo lang mogelijk nog in koers proberen blijven en duwde ik zo hard mogelijk op de pedalen. Een redelijk foute keuze zo zal de volgende ochtend blijken.

Op de tweede dag stond een kermiskoers in Bambrugge op het menu. Ik was opgestaan met lichte rugpijn, maar meer aandacht schonk ik er niet aan. Dat zal wel weer overgaan. De eerste ronde van de wedstrijd verliep vlot. Er was me verteld dat er een lang oplopend klimmetje was –ik had het parcours namelijk niet kunnen verkennen-, maar dat leek allemaal prima mee te vallen. Ik lachte zelfs nog samen met iemand om het feit dat het eerder een wedstrijd afdalen was dan klimmen. De tweede ronde werd die feestvreugde me helaas onmiddellijk ontnomen. Alweer had ik geen hout vastgehouden. Op het klimmetje kwam een renster hard ten val en dat ontregelde het hele peloton. Opnieuw ontstond er een gat.

Opnieuw maakte ik dezelfde domme fout. Maar deze keer leek ik niet diep te kunnen gaan. Ik kon niet de gewenste portie zuurstof inademen. Het leek alsof mijn lichaam geblokkeerd zat. Mijn benen wouden wel vooruit, maar de energie die vast leek te zitten in mijn rug, kon ze niet bereiken.

Ik zag opnieuw rensters me langs alle kanten passeren. Ik begreep er niets van, tot ik alleen kwam te zitten en even mijn rug rechtte. Er klopt hier iets niet. Ik had meteen begrepen dat diep gaan om terug het peloton te bereiken geen optie was en liet zo mijn wedstrijd begaan. Er passeerde me nog twee geloste groepjes maar ook daar kon ik niet meer aanpikken. Mijn rug leek wel op vervelende tandpijn: pijn op een bepaald plaatsje, maar je kan aan niets meer anders denken dan net dat plaatsje.

De volgende dag was het tijd voor etappe drie: de osteopaat. Die verloste mijn rug met een massage én een deugddoende kraak. De kasseien van Herentals waren er eindelijk uit.

Ik kon naar Ninove afzakken de volgende dag. Maar de rug was nog niet optimaal en wat stijf. Logisch na zo’n behandeling. Opnieuw een na-Tourcriterium en dus opnieuw een kilometerslange sprint op het programma. Het tempo leek nog hoger te liggen dan in Herentals en ik moest even later de rollen lossen. Een criterium lijkt nog niet echt op mijn maat gesneden. Het is totaal anders koersen.

Een seizoen gaat met ups en downs. Laat dit een weekendje geweest zijn van downs, maar dat wil zeggen dat er ook opnieuw ups komen. Hopelijk te beginne bij de Erondegemse Pijl volgende week. Één ding heb ik alvast wel geleerd, en dat is niet meer in het wilde weg beginnen trappen als er een gat valt. Laten we het de chasse de Docx noemen…

Lees ook...