GIRLPOWER #23 – Mijn fantastische Tour de Feminin (2016)

12 juli 2016

Ik wou net mijn ogen sluiten tot mijn gsm plots mijn donkere kamer oplichtte: “Heb je mijn ingesproken voicemail niet beluisterd?” Ik antwoordde verbaasd dat ik geen gemiste oproep had gehad. “Er is een plekje vrijgekomen voor de Tour de Feminin volgende week, interesse?”

Nog geen week later zat ik al in de auto op weg naar Tsjechië: erg enthousiast, maar toch met dat tikkeltje nervositeit. Er stond me dan ook een zware rittenkoers te wachten. In de lange autorit weerklonken enkele keren de magische zinnen:

“Wir fliegen weg denn wir leben hoch
Gewinnen alles und gehen K.O.
Wir brechen auf lass die Leinen los
Die Welt ist klein und wir sind groß
Und für uns bleibt das so
Für immer jung und zeitlos
Wir fliegen weg denn wir leben hoch
Die Welt ist klein und wir sind groß

https://www.youtube.com/watch?v=Djnzvff7A4Q

Het Duitse liedje van Mark Forster was duidelijk een hit en had ook mijn gedachten herhaaldelijk te pakken gekregen. Ik haal vaak kracht en energie uit muziek, en deze keer was de energiebron vreemd genoeg deze Duitse hit.

Toen de GPS van de auto nog maar enkele kilometers aangaf, begon ik zenuwachtig rond mij te kijken. Je weet maar nooit waar je zal belanden. Ik had hier en daar wat verhalen opgevangen over de mogelijke verblijven. “Hier is het!” Een groot, grijs, bouwvallig gebouw gaapte ons aan. Een internaat zou even later blijken, én geen modern. Mijn avontuur was begonnen.

Al snel raakte ik gewend aan mijn toekomstige slaapplaats voor vier nachten. Het viel allemaal best wel mee. Behalve de lift. Zo’n overjaars ding, dat je normaal gezien enkel nog in de films ziet. Daar hield ik liever afstand van. Al betekende dat dus dat ik telkens vijf verdiepingen moest beklimmen met de trap. Mijn beklimmingstijd die overigens met de dag opliep, net zoals de verzuring in mijn benen.

Het avondeten werd opgeschept door de al eens zo verbeeldingsopwekkende dametjes uit de highschool films. Klein, grumpy en je kreeg alleen je bord als je het juiste bonnetje in ruil gaf. In discussie gaan was ook geen optie, Engels was Chinees voor hen. De kunst was dus om zo goed mogelijke gebaren te maken. De pot schafte rijst met kip, dat wat de pot de komende dagen meestal nogmaals zou schaffen…

Dag 1

De eerste rit zou meteen de langste worden. Veel geslapen had ik niet. Het was wennen aan het vreemde bed en echt stil was het er nooit. We zetten ons op een schattig pleintje in Krásná Lípa wat het hartje zou worden van de hele Tour. Een grote, knalroze boog gaf de startplaats aan. Het feest kon nu écht beginnen. De sfeer die er hing was speciaal, en zou alleen maar specialer worden doorheen de Tour. 182 rensters verzamelden zich aan de startplaats en een drone filmde hoe het peloton zich in gang trok.

De eerste kilometers kon ik wel smaken. Via korte klimmetjes en dalingen zocht het peloton zich een weg door de mooie straten. Maar plots knalde ik met mijn hoofd tegen de spreekwoordelijke muur. De eerste lange echte klim deed mijn tellertje enorm in het rood gaan. Ik had zo hard geprobeerd om voorin te blijven dat de boel ontplofte, ik plots stil kwam te staan en geen trap meer vooruit kon. Ik zakte weg uit het peloton en zag achter mij een gelost groepje naderen. Ik pikte aan en had zo mijn reispartners voor de rest van de dag gevonden. De laatste klim richting finish was een enorm zware. Maar goed dat ik toen nog niet doorhad dat deze zware jongen de komende dagen nog enkele keren tevoorschijn zou springen.

Dag 2

De volgende ochtend kreeg ik mijn ontbijt moeilijker binnen, maar mijn nachtrust was er wel op gebeterd. Opnieuw verkondigde het roadbook doodleuk aan dat we deze keer niet één maal, maar twee keer de ondertussen tot Vapenka gedoopte zware klim zouden moeten verteren. Ik kon het peloton bijhouden tot de Vapenka ons een eerste maal verwelkomde. Ik loste de rollen en probeerde vervolgens alles op alles te zetten om tot bij een gelost groepje te raken, wat me na enkele kilometers ook eindelijk lukte.

De tweede maal de Vapenka op, koste me opnieuw meters op het groepje waar ik bij zat. Dat groepje dat een andere groep in de gaten had gekregen wat verderop en dus de gas volledig had open gezet. Mensen schreeuwden ons vooruit, met toeters en bellen. Het gaf me kippenvel en extra kracht. Opnieuw slaagde ik er in om aan te pikken bij de ondertussen veel groter geworden groep. In de laatste drie plaatselijke rondjes zat nog een vervelende klim die ik moeilijk kon verteren. Het was op de tanden bijten om er bij te blijven. Maar ik kon met een opgelucht hart uiteindelijk sprinten voor een plaatsje voorin in de groep. Dag twee had ik alweer overleefd.

Dag 3

Dag drie beloofde een nog zwaardere dag te worden. Niet één maar twee wedstrijden stonden op het programma: een tijdrit en een gewone rit. Opnieuw vond de start van de tijdrit plaats op het pleintje in Krásná Lípa. Tijdrijden, iets wat ik nog maar twee maal gedaan had in mijn leven. Ik had geen idee van wat ik moest verwachten. Om 10 uur stipt was het mijn beurt. Met nog één minuut te gaan vroeg de persoon op het startpodium of ik ‘Mieka Dock’ was. Ik knikte en concentreerde me op de klok voor mij. De hand van de man ging omlaag en tientallen mensen applaudisseerden en riepen me moed in. De 14 kilometers pijn lijden konden beginnen.

Onderweg stonden alweer veel enthousiaste mensen te supporteren. De tijdrit was geen straf, in tegendeel, het was genieten én afzien. Ik begon Tsjechië enorm mooi te vinden. Dat ik op deze wegen afzag als een beest vond ik niet erg meer. De vele mensen langs de kant maakte het enorm gezellig en sfeervol. Ik eindigde mijn tijdrit met geen toptijd, maar ik was niet ingehaald door diegene die een minuut achter mij startte en dat vond ik al een geslaagd doel op zich.

Mijn cooling down deed ik op de rollen voor een typisch klein winkeltje waar veel mensen passeerden voor hun dagelijkse boodschappen. Ze bleven even kijken, glimlachten en gingen dan weer verder. Vele kindjes keken met grote ogen naar de draaiende achterwielen op de Tacx.

Zoiets hadden ze waarschijnlijk nog nooit gezien. Één kindje kwam regelmatig terug en bleef achter een hoekje staren. Hij was het zoontje van de winkeluitbaters. Wanneer ik me neerzette in een stoel kwam hij naar me toe en haalde trucjes boven met een klein stukje speelgoed. Het was best wel schattig, al had ik het ventje voor de rest van de Tour nog aan mijn been.

Veel tijd om te rusten was er niet, even later ging de tweede rit van de dag van start. Er stond onmiddellijk een klim op het menu dat mij ook onmiddellijk de das om deed. Mijn benen ontploften en ik zakte meteen weg uit het peloton. Ik voelde me belabberd en had amper de kracht om door te gaan. Ik kwam in een klein groepje geloste rensters te zitten dat even later vergezeld werd door wat heren. Mijn redders in nood zeg maar.

Mijn maag begon enorm op te spelen en krampen zorgden er voor dat ik enorm veel pijn kreeg. Ik dacht af en toe aan stoppen, maar besloot toch door te zetten. Ik kreeg waanzinnig veel zin in iets vettigs. Dat verklaarde ook enigszins wat er aan de hand was: het eten van de afgelopen dagen was zo vetarm dat mijn maag en lichaam verlangde naar voedingsrijkere dingen. Ik was zo blij toen ik op de grond een grote gele 3 km las. De kortste etappe (buiten de tijdrit) leek wel de langste geweest te zijn van allemaal.

Ik was enorm teleurgesteld en zat met de gedachte om de volgende dag niet meer van start te gaan. In mijn hoofd stond de beslissing zelfs al vast. Maar mijn ploegmaatjes praatten het idee uit mijn hoofd en ik besloot alsnog mijn rugnummers te spelden op mijn laatste propere truitje. Al was het vooruitzicht niet rooskleurig: de zwaarste etappe stond namelijk op het programma. Met deze maal maar liefst drie keer mijn geliefde Vapenka.

Dag 4

Met mijn naar eigen gevormde tekst van het liedje van Novastar begon ik aan de laatste etappe. “Oh no, seems the worst is yet to come!” Ik zag er het grappige wel van in. Ik kon mijn eerste etappekoers gewoon uitrijden, dus waarom nog niet eens een keer alles geven? Mijn doel was zo lang mogelijk bij het peloton te blijven en daar slaagde ik ook tot mijn verbazing in. Mijn benen voelde voor de eerste keer in vier dagen echt goed aan. De ene na de andere klim volgde zich op en het lukte me om een paar keer opnieuw aansluiting te vinden met het peloton. Tot de zoveelste zware klim het peloton uiteenrukte.

Ik belandde in een groepje. Maar dat groepje spatte opnieuw uit elkaar op een wel erg lange klim. Sommige volgwagens die me stapvoets passeerden riepen me vooruit, wat extra kracht gaf om door te zetten. De afdaling was er ook eentje om u tegen te zeggen. Mijn kilometerteller gaf 80 km/u aan. Ik kan je zeggen dat dat een enorme kick gaf. Bochten nemen in volle snelheid, het was iets waar ik was van beginnen houden. Net zoals van het klimmen en afzien. Tsjechië had bij deze officieel een ander renster van mij gemaakt.

Met een mooi groepje begon ik aan mijn laatste drie maal de Vapenka. We vonden elkaar en draaiden mooi rond. De Vapenka was dit maal nog drukker bevolkt dan de vorige malen. Mensen verkleed, met vlaggen, toeters en bellen schreeuwden ons vooruit. Het gaf vleugels en ik begon van die vreselijke klim te houden. Een renster van het Noorse nationale team moedigde me aan: “Come on, we are almost there!” Ik lachte en knikte: “Yes, let’s do this!” En dat deden we ook.

Drie beklimmingen later finishte we onze Tour de Feminin. Een high five met het Noorse meisje deed me beseffen dat het er nu echt op zat, én dat ik het gewoon echt klaargespeeld had!

Ik mis Tsjechië. Het was een unieke belevenis. De mensen langs de kant waren fantastisch. Ze schreeuwden de longen uit hun lijf voor ons, alsof we de belangrijkste gebeurtenis van het jaar waren in hun dorpje. De wegen waren prachtig en ik mis die verdomde Vapenka nu al. Ik ben als renster enorm gegroeid. Ik heb grenzen verlegd en heb ondervonden dat klimmen wélmijn ding is. Ja, ik moet toegeven ik zit met wat heimwee, mij zien ze daar volgend jaar absoluut terug! Want zoals Novastar echt zong: “The best is yet to come!”

Lees ook...