GIRLPOWER #20 – Wieder diese verdammte scheisse berg

23 mei 2016

Zwitserland, ik was er nog nooit geweest. Laat staan om te koersen. Om eerlijk te zijn: mijn fiets had nog nooit de buitengrenzen van België gezien, op het land van onze Noorderburen en mijn schoolreisje in Berlijn na.

Dat het een zwaar weekendje ging worden stond vast. Ik had namelijk nog nooit echt een klimwedstrijd gereden. Voor alles een eerste keer en uit nieuwe ervaringen kan je leren, maar de stress was toch enorm groot. Dat merkte ik ook meteen bij het ontbijt zaterdagochtend. De Berner Rundfahrt stond op het menu, letterlijk en figuurlijk: ik kreeg geen hap binnen.

Naarmate het start uur naderde, nam de stress mijn lichaam meer en meer over. Enkel diep in- en uitademen bracht nog een beetje rust. Net voor de dameswedstrijd ging een andere categorie van start. De speaker telde in de laatste minuut, vol enthousiasme seconde per seconde af en floot dan de wedstrijd in gang. ‘Als die man dat zo meteen ook bij ons doet, gooi ik een bidon naar zijn hoofd,’ dacht ik bij mezelf. Die extra portie stress hoefde er echt niet bij.

‘Die bidon heb ik zo meteen jammer genoeg nog nodig,’ dacht ik toen de speaker opnieuw vol enthousiasme begon af te tellen. Ik miste rensters, fotografen en supporters om me heen die me voor de wedstrijd de nodige rust en glimlach geven. Nu was er enkel ik en Zwitserse muziek. Vreselijke Zwitserse muziek. Een applaus leidde ons richting de beklimming van tien kilometer en de eerste ronde van drie werd ingezet.

De beklimming kwam al snel. Ik volgde het spoor van het peloton zo goed als ik kon. Hier en daar zakte al wat rensters richting de achterzijde van het pak. Ik probeerde wat op te schuiven, maar daar maakte ik volgens mij de grootste fout. Door het opschuiven verspeelde ik energie die ik broodnodig had in de steilere stukken die er zaten aan te komen. Geen parcourskennis maakte dat ik even later geparkeerd stond op een van die steilere stukken. Ah, dit is klimmen, auw…

Het peloton was verdwenen, maar ik had mijn motor opnieuw onder controle gekregen. Langzaam raapte ik rensters op. Op een gegeven moment vormde we een mooi groepje. Ik leek wel de kapitein van de boot: rensters kwamen er bij en vielen er af, maar ik kon aan boord blijven. Nu ik hier toch zit, kan ik maar beter ook van het uitzicht genieten. En ik begon in het rond te staren. Op de top van de beklimming leek de organisatie een beloning voorzien te hebben: een magnifiek uitzicht op bergen met sneeuwtoppen. Ah, dit is Zwitserland, wauw…

Iemand waarschuwde me voor mijn vertrek voor koeien met bellen. ‘Ach,’ dacht ik, ‘dat zal wel een stereotiep beeld zijn van Zwitserland.’ Tot plots de stilte in het Zwitserse landschap doorbroken werd door belgeluiden. Hé, wat? Die arme beesten hadden dus wel degelijk een bel rond de nek. Naast het aanmoedigende belgerinkel van de koeien, stonden ook enorm veel bewoners en toeschouwers langs de kant. Met allemaal maar één boodschap: ‘Hop hop hop hop hop!’ Het geluid deed me op den duur denken aan de meeuwen in de film Finding Nemo die gezamenlijk ‘mine mine mine mine mine’ riepen.

In de laatste ronde schoten we nog met z’n drieën over. Hier en daar kon er ook een grapje van af: ‘Wieder diese verdammte Scheiße Berg!’ lachte één van de meiden me toe. De samenwerking verliep vlot, tot de laatste kilometers naderde. Plots werden de beurten sneller en sneller afgewisseld. Ik voelde me een windmolen. Het leek er op dat de twee andere dames nog zin hadden in een sprintje. Wel ja, eens testen of ik kan sprinten in een kleine groep kon nooit kwaad. De laatste twee bochten richting finishlijn naderde.

Dom als ik was, kwam ik als laatste aan zet en belandde ik in de laatste rechte lijn dus met de twee rensters in mijn wiel. Ik hield mijn handen klaar in de handbeugels en gluurde langs me heen. Één schakelgeluid later zette ook ik mijn sprint in. Het gaf me vleugels dat de rensters achter mij, ook achter mij bleven. Een kleine prestigesprint sloot mijn wedstrijd toch mooi af. De meisjes bedankten me voor de samenwerking en ik bedankte hen.

Dag twee was er dan weer eentje om snel te vergeten. Deze keer stond de UCI 1.2 GP Hagendoorn op het programma. Het parcours was zo smal en technisch dat het een heel hectische wedstrijd werd. Op de eerste klim werd ik tot drie keer toe gedwongen om te surplacen. Telkens door een kleine valpartij, maar door de smalle wegen kon het grote pak met moeite passeren. De derde keer was er dan ook te veel aan. Mijn benen liepen vol verzuring. Mijn lichaam zei stop, maar ook mijn hoofd dacht voor de eerste keer: ‘Dit heeft geen zin meer.’

Een ronde later ben ik afgestapt. Ik had nog een hele hoop werk voor school. Die stress was dan waarschijnlijk ook in mijn benen gekropen. School en wielrennen, het blijft een moeilijke combinatie. Maar hierover wil ik echt niet zeuren. Waar een wil is, is een weg. Over drie weken kan ik drie maanden lang alles op het wielrennen zetten. Als dat geen mooie beloning is.

Zwitserland, je was een prachtige ervaring!

Foto: Jens Morel

Lees ook...