25 april 2016
Tijdens één van mijn minder interessante lessen kreeg ik een fantastische ingeving: laat ik de deelnemerslijst van Dwars door de Westhoek al eens bekijken! Wel ja… Zo fantastisch bleek die ingeving dan toch niet te zijn. Wederom een deelnemersveld om u tegen te zeggen. Prachtig voor de organisatie, minder prachtig voor mijn benen.
Om Marianne Vos maar als voorbeeld te nemen uit de vele wereldtoppers op de startlijst. Een renster waar ik als pas beginnend wielrenstertje met grote ogen naar op keek. Een renster waar ik de dag vandaag nog steeds (en misschien zelfs nog een klein beetje meer) naar op kijk.
Als ik dan plots in haar wiel kom te zitten, ontstaat er toch een lichte paniek in mijn hoofd: ‘Docx, geen verkeerde bewegingen maken!’ Je mag het best vreemd vinden, maar in zulke grote wedstrijden sta ik nog steeds met grote kinderogen naar de rensters rondom mij te kijken.
Naar goeie gewoonte stonden een half uur voor de start, al een tal van rensters vertegenwoordigd aan de startstreep. Tegen mijn zin sloot ik me aan bij het pak. Ik moet wel. Als ik achteraan start ben ik al half verloren. In mijn ooghoeken zag ik niets anders dan dikke jassen en paraplu’s. De weergoden hadden al af en toe het beste van zichzelf gegeven. Van lijntjes kweken was absoluut geen sprake. Dat, eind april.
Net nadat het startschot weerklonk, leek de kogel de weersluizen opnieuw geopend te hebben. Geen applaus maar hagel begeleidde ons mee Boezinge uit. Hier en daar hoorde je een auw, aaah, ouch! Een tenniswedstrijd was er even niets tegen. Na een paar kilometer greep het peloton plots vol in de remmen. Ik begreep niet goed waarom, tot ik de slagbomen aan een spoorweg omlaag zag gaan en een man hysterische bewegingen zag maken. Een slechtere timing kon niet.
Foto: Krist Vanmelle
Vloeken dat je benen doen als ze na een bruuske stop, opnieuw de gas vol open moeten zetten. Maar als je ergens niet naar mag luisteren in koers, dan zijn het je benen wel. Het peloton trok zich terug op gang. Voor de eerste keer dit seizoen, reikte ik voorbij de vijf km in een wedstrijd van de Lotto Cycling Cup. Geen val, geen platte band. Een overwinning op zich.
Maar naar mate de wedstrijd vorderde, werden de wegen smaller en smaller. Haakse bochten en felle wind zorgde dan ook voor een prachtig fenomeen: waaiers. Het ging ongelooflijk hard. Rensters loste voor mij en ook ik kon de snelheid niet meer de baas. Bij een lange rechte baan zag ik iets waarvan ik tijdens het afzien toch nog vol van genoot: dat beeld dat je vaak op televisie zit, die kleine groepjes waaiers en renners die naar elkaars wiel toe knokken. Wel, daar zat ik nu midden in. En ik garandeer je, zoiets moois kan je niet op beeld vastleggen. Dat moet je zelf beleven.
Het verbaasde me hoeveel rensters en groepjes er nog achter mij zaten. Hoeveel toppers zich hadden laten verrassen en er alles aan deden om opnieuw vooraan te raken. Ik probeerde me bij elk passerend groepje opnieuw aan te sluiten. Maar de snelheid lag zo hoog dat ik telkens na een paar minuten moest passen. Die kracht ontbrak me nog duidelijk.
Blij dat er nu wat kleinere wedstrijden aankomen. Die heb ik nodig om tegen de zomer de grotere wedstrijden te doorstaan. Want geloof het of niet, er komen mooie kassei loze wedstrijden aan!
Foto: Paul Hinninck