Oef, eindelijk een rustiger moment. Mijn gsm toonde deze morgen perfect aan hoe ik mij voelde: ‘batterij bijna leeg (2%)’. Samengaande met een rood flikkerend lichtje om het nog wat duidelijker te maken. Ik weet het, ik weet het,…zei ik hardop tegen mijn gsm en plofte mijn hoofd nogmaals met een diepe zucht onder mijn kussen. ‘Hup uit bed!’ schreeuwde mijn wekker enkele seconden later opnieuw.
Het zijn zware weken. Het is snakken naar rustige momenten die er niet zijn. Op momenten als deze valt de richting Journalistiek echt niet te onderschatten. Het is constant er met je hoofd bij zijn, hard werken, deadlines halen en vooral jezelf niet te veel rust gunnen. Rust die ik absoluut nodig heb. Mij zal je na half tien’s avonds niet meer zien rondlopen, dan heb ik een bed nodig, én slaap. Eenmaal dat niet meer lukt begint mijn lichaam te protesteren. Dat nu al voor vier weken lang.
Gelukkig zijn er van die mooie lentedagen. Dan kan ik mijn fiets opspringen op een (eindelijk) verkregen vrije namiddag en even ‘fuck it’ zeggen naar de wereld toe. Muziek kei hard, timer en uurwerken zo ver mogelijk weg en gewoon fietsen. Fietsen en genieten, aan niets meer denken behalve aan hetgene wat je rondom ziet gebeuren. Meestal is dat niet veel, maar dat maakt het net zo rustig in mijn hoofd. Een vogel kan plots zoveel mooier zijn en het gras zoveel groener.
Zo’n trainingen doen deugd. Je hoeft geen ferm gemiddelde te hebben. Je hoeft niet dood te zitten. Het is het gevoel van je lichaam dat telt, en dat lichaam zei: danku, danku voor de paar uurtjes rust. Die mentale rust is erg belangrijk. Anders ontplof je gewoon.
Mijn afgelopen thuiswedstrijd in Koksijde heb ik ondertussen ook kunnen relativeren. Maar met één doel stond ik aan de start: uitrijden. Ik had die wedstrijd al tweemaal gereden en het was me tot toen nog niet gelukt. Ik stond er dan ook enorm op gebrand. Maar Koksijde is een lastige, het parcours (dat overigens één van mijn favoriete trainingsparcoursen is) valt toch niet te onderschatten. De wedstrijd wordt er altijd hard gemaakt, eenmaal je je achteraan in het peloton bevindt is het over en out.
Gans de wedstrijd probeerde ik dus vooraan te rijden, dat lukte me ook prima. De eerste ontsnapping van de dag stond zelfs op mijn naam en dat van drie andere. Heuj! Maar de vierde laatste ronde keerde dat super gevoel genadeloos om. Het optrekken begon steeds moeizamer te worden en mijn kuiten begonnen hier en daar al wat subtiele hints te geven dat er bijgetankt moest worden. Drinken, ja lap. Mijn twee drinkbussen waren zo goed als leeg en door de laaghangende zon aan de finish kon ik mijn ouders nergens bespeuren voor een nieuwe.
Niet veel later was de eerste kramp er dan ook. Nog nooit had ik zo’n vreselijk gevoel in mijn kuit gehad. Alles leek bijeen te krimpen en zich in verschillende bochten te wringen. In gedachten begon ik te vloeken op mijn been: niet nu, ik ben er bijna! Maar benen hebben bij mijn weten nog steeds geen oren en even later was het over en uit. Het peloton baande zich een weg verder zonder mij.
Met nog twee ronden te gaan geloofde ik nog in de kans om uit te rijden. Nog een tijdritje er uit persen, dat moest lukken, maar bij de passage voor de laatste ronde hoorde ik de omroeper de zin uitspreken die ik absoluut niet wou horen: einde van de wedstrijd.
Kwaad. Alles rondom mij werd een waas. Ik was er bijna, nog één luttele ronde, één! Dan doet het eens zo veel pijn. Ik fietste weg, weg van alles en iedereen. Ik kende mijn weg dus ik kon overal naar toe, als het maar ver weg was. Auto’s passeerde mij en leken niet te begrijpen dat ik teleurgesteld was. De wereld ging gewoon door maar in mijn hoofd was alles een waas.
Die teleurstelling is nu gedeeltelijk weggespoeld. Ergens ben ik zelfs verbaasd dat ik in mijn eerste echte wedstrijd het al zo ver heb kunnen brengen. Zeker als ik terug denk aan vorig seizoen, Koksijde editie 2015, daar was ik toen na drie ronden al gelost. Als je dat dan vergelijkt met dit jaar, mag ik best tevreden zijn.
En volgend jaar? Dan rijd ik die koers gewoon uit.
Afspraak in 2017.
Foto: Bianca Van Nyen