Vrijdag 17 januari 2020 16:16
Hi there tegenvoeters!
Zoals elke nacht werd ik gewekt door een volle blaas. Na vijf minuten keren en draaien, gaf ik er dan toch maar aan toe en begaf ik me naar het toilet. Wanneer ik terug in mijn bed plofte, checkte ik snel even mijn telefoon om te kijken hoeveel uurtjes slaap er nog restten voor mijn wekker me voor een tweede keer zou wekken. Mijn hart maakte een klein panieksprongetje bij het zien van de tijd: mijn alarm zou zodra afgaan. Ik had geslapen als een blok!
Na het ontbijt was het alweer tijd om me te begeven naar het teambusje. Ja, dat met een jas aan! De temperatuur blijft hier nog steeds heerlijk doenbaar. In de autorit naar de startplaats was het kiezen tussen een dutje of genieten van het uitzicht. Na enkele minuten door het raam te turen, besloot ik toch nog even de ogen te sluiten en me mentaal voor te bereiden op de wedstrijd die zou komen. Ook al had ik gisteren een goed gevoel, ik wist diep vanbinnen dat de oorlog nog moest beginnen.
En die oorlog zou er komen ook. Van bij de start begonnen teams zich in formatie naar voren te begeven en zich volledig rechts van de weg te positioneren. Van de lange brede rechte baan werd er na enkele minuten alleen nog maar gebruik gemaakt van het uiterst rechtste vak. Het peloton vormde zich in een lange brede sliert en mijn alarmbel begon te rinkelen. ‘Dit kan toch niet waar zijn,’ dacht ik bij mezelf. Ik háát waaiers. Maar veel tijd om daarover te mokken had ik niet. Ik moest plaatsje verdedigen om de aankomende oorlog te overwinnen.
Het ging als maar sneller en de brede sliert werd gefilterd tot een langere en dunnere slang. Even geloofde ik er nog in, maar na een tijdje was ook ik aan de beurt en spartelde ik tussen twee grote waaiers in. De eerste was geen optie meer, dus hoopte ik op tijd te recupereren voor ik door de tweede werd opgeslokt. Even later leek de storm dan toch eindelijk te gaan liggen bij de voorste gelederen, en konden zo de overboord gevallen manschappen terug aanhaken.
Ik voelde dat ik al meteen een serieus eerste kruit verschoten had. Het eerste uur was razendsnel voorbij gegaan. Ik probeerde zo goed mogelijk te recupereren, want het einde van de oorlog was nog lang niet verklaard. Het peloton nam even een pauze richting de bevoorrading. Maar ik wist dat dat trage tempo meestal niet veel goeds voorspelde en dat er wat stond te gebeuren na de bevoorrading. Na het nemen van mijn gekoelde bidon, stond oorlog deel II te wachten. Het peloton schoot zich opnieuw in volle gang en zou niet snel meer stilvallen.
Met nog 30 kilometer te gaan barstte dan ook de bom. Op een klimmetje zette de trein van Michelton-Scott zich in de hoogste versnelling en reed hij het peloton aan flarden. Langs alle kanten begonnen rensters te lossen, en ook ik begon het moeilijk te krijgen. Ik aanschouwde nog even het spektakelstuk van de groene trein, alsof ik voor mijn tv naar een live verslaggeving van een wedstrijd aan het kijken was, en probeerde aan te klampen waar ik kon. Een groep van rond de 35 rensters kon zich afscheiden en ik verzeilde in het bij elkaar geraapt pelotonnetje van ook om en bij de 35 meiden. Zij waren mijn lotgenoten voor de resterende 20 kilometer. Moe maar voldaan bolde ik als 44ste over de streep. Wát een wedstrijd. Er was enorm hard gereden.
Terug in ons kamp, kwam een deugddoende én pijnlijke massage van onze soignee Herman als geroepen. Morgen belooft nog een zware en harde wedstrijd te worden. De zenuwen staan opnieuw iets strakker gespannen. Op naar morgen!
Liefs,
Mieke Down Under