Zaterdag 18 januari 2020 15:30
G’day mates! How’s it goin?
Ik werd vanmorgen nerveus wakker. Ik was de avond voordien al om 9 uur mijn bed ingekropen omdat ik zo moe was van een harde dag in het zadel. Dat maakte dat ik vandaag niet goed wist wat ik van de wedstrijd moest verwachten en of het ook zo een harde dag ging worden. Na een geruststellend telefoontje met mijn vriend, ging ik zoals elke ochtend naar de ontbijtzaal om me zo goed mogelijk op te laden voor de verwachtte zware dag. Tijdens het wachten op mijn bruin gekleurde toast, legde er plots een man van Michelton-Scott een vlootje op mijn bord. ‘You really have to try it!’ zei hij met een Australisch accent. ‘It’s something typical Australian, and it tastes a bit salty, so don’t put to much on your toast.’ Verrast bekeek ik het vlootje en lachte, ‘I’ll try!’, maar tot nu toe was dat gelogen. Ik beloof jullie morgen te laten weten hoe het smaakt!
Bij aankomst van de startplaats ging ik zoals gewoonlijk op zoek naar het voorziene toilet van de organisatie. Alsof mijn blik uitstraalde dat ik nodig moest, spraken bij mijn zoektocht verschillende mensen van de organisatie me vriendelijk aan: ‘You’re looking for the toilet love?’ En zelfs bij mijn weg terug vroegen ze of ik verlost was van mijn nood. De mensen zijn hier ongelooflijk vriendelijk en lopen bijna allemaal met een glimlach op hun gezicht. Iets wat je automatisch ook doet glimlachen.
De finale van rit drie beloofde en lastige te worden met driemaal een klim. Maar ook voor die klim zou de boel wel eens kunnen ontploffen met een gravelstrook na 60 kilometer. Attent vooraan koersen was dus de boodschap en ik probeerde mijn ploegmaatje Jenna zo goed mogelijk mee vooraan te houden samen met mijn andere teamies. Mijn gevoel was goed en ik tankte kilometer per kilometer opnieuw vertrouwen richting de finale.
Onderweg merkte ik voor de eerste maal echt de resten van de hevige branden op. Ik kreeg haast kippenvel van het fietsen tussen de zwart geblakerde bomen en velden. Het gaf een heel vreemd gevoel, op zich was het best indrukwekkend dat we hier zomaar tussen het getroffen gebied onze eigen kleine strijd aan het beleven waren. Die strijd ging helemaal van start richting de gravelstrook. Vooraan zitten was de key, en ik probeerde mijn mannetje te staan tussen het gedrum.
Na wat positieverlies én gewin hoorde ik een renster een paar meter voor mij ‘GRAVEL!’ roepen. Ik analyseerde mijn positie en die van Jenna enkele rensters voor mij, en kon tevreden mee de strook opdraaien. ‘We zitten best oké’ dacht ik bij mezelf. Wringen is namelijk niets voor mij. De strook voelde best goed aan, ik had al ergere gravelstroken gezien. Maar wanneer er plots een dalende bocht tevoorschijn kwam, begonnen een paar enkelingen te paniekeren. De renster vlak voor mij dook overkop en ik kon niets anders meer dan juist dezelfde beweging na te bootsen en af te sluiten met een mooie koprol. Mijn fiets stootte me af zoals een paard en ik vloog over de gevallen renster heen.
Ik stond op, nam snel mijn fiets, vroeg of de getroffen renster in orde was, en zette mijn weg zo snel mogelijk verder. Ik zette de achtervolging in op een geloste groep, maar toen ik daar kwam aansluiten was het grote pak helaas al van de aardbol verdwenen. We zagen ze nog wel rijden, maar echt de intentie om daar nog naar toe te rijden had de groep niet meer. Ik moest dus noodgedwongen mijn wagonetje aanpikken in de bus. Ik bekeek mijn lichaam en merkte een stoflaag op van boven tot onder en mijn arm begon behoorlijk te branden. Maar voor zo ver ik kon zien en voelen had ik helemaal niet veel schade opgelopen. Ik trok me op aan die gedachte en fietste de wedstrijd rustig uit. Morgen staat namelijk nog een lekker snel criterium te wachten!
Vanavond hebben we ploegpresentatie samen met de mannen, wat schattige koala’s en slangen. Ik kijk er alvast naar uit!
Liefs,
Mieke Down Under