2020
Wat een seizoen.
Januari. Mijn jaar kon niet mooier starten. De Tour Down Under deed me smoorverliefd worden op het prachtige Australië. Ik genoot van elke seconde en leefde drie weken lang in een zorgeloze droom. Op datzelfde moment begon de media in België voor het eerst kennis te maken met een virus. Ik polste bij mijn landgenoten in België wat er in godsnaam aan de hand was. Want in het warme Australië was van het corona-virus nog niet veel te merken.
Bij de terugkeer naar België, liepen er niet meer Chinezen dan anders met een mondmasker rond op de luchthaven. Ik was al driemaal in China geweest en vond het absoluut geen vreemd gezicht meer. Ik was klaar voor een spetterend seizoen. Met koersritme in mijn voordeel kon ik met vertrouwen afzakken naar de volgende wedstrijden.
Februari. Aansluitend op de Ronde van Valencia, verbleef ik nog enkele dagen langer in Spanje samen met het opleidingsteam van de ploeg. De corona-situatie begon stilaan dichter en dichterbij te komen. Voor het eerst werd een hotel in lockdown geplaatst en moesten de vakantiegangers in het hotel blijven. We lachten er nog mee, dat wouden wij ook wel! Het was immers heerlijk warm onder de Spaanse zon en het zwembad was dé ideale plek om te vertoeven.
Maar ook in ons hotel werd plots de houding tegenover het geniepige virus strenger. Van het ene zorgeloze avondbuffet op het volgende ontbijt werden we plots verplicht onze handen te ontsmetten bij het binnen lopen.
Maart. Terug in België en oh zo klaar voor de Belgische koersen. Mijn thuiskoers stond onder andere op het programma: Oostduinkerke! Maar door de boxen van de televisie klonk het plots genadeloos: geen evenementen meer tijdens het weekend. Nét dat weekend. Ik was kwaad, teleurgesteld. Ik begreep er niks van. Maar al snel begon corona de wereld en wielerwereld over te nemen. België ging in lockdown. En plots stond er geen enkele wedstrijd meer op het programma.
De eerste dagen waren extreem moeilijk. Ik voelde hard werk en ideale voorbereidingen door mijn vingers glippen en er werd me zelfs aangeraden om even rust te nemen. Rust. Ik was nog maar net begonnen. Maar wat nog moeilijker was: geen mens die wist wanneer we terug zouden mogen koersen. En dus werd het gissen naar een nieuwe piek.
April. Ik maalde uren en uren en leerde de prachtige Westhoek van binnen en van buiten kennen. Ik genoot van mijn eenzame fietstochtjes en liet zelfs mijn muziek ervoor thuis. De stilte, de rust. De motivatie die abrupt weggeduwd was door teleurstelling, kwam terug opborrelen en werd misschien zelfs wel heviger dan tevoren. Ook mei en juni verliepen koersloos. Maar ik genoot van elke seconde op de fiets.
Juli. Eindelijk. Het was ein-de-lijk weer zo ver. Ik voelde me opnieuw meer dan ooit klaar. Klaar om erin te vliegen en het beste van mezelf te geven. Seizoen 2.0 ging van start met enkele oefenkoersen op Vlaamse bodem. Met tweemaal een vijfde plaats zag ik mijn werk bevestigd. Maar de overwinning in Zolder maakte het feestje compleet. Ik was goed uit de koersloze maanden gekomen.
Ook het UCI-seizoen werd terug in gang gefloten. Drie mooie klimwedstrijden op Spaanse bodem met als laatste mijn favoriet: Durango-Durango. Maar die favoriet eindigde helemaal anders dan verwacht. Plots lag ik in een Spaans ziekenhuis, waar ik geen woord verstond van wat er rond mij werd gezegd. Terug naar af.
Mijn pijngrens werd in de weken nadien zwaar op de proef gesteld. Tot op de dag van vandaag heb ik nog steeds enkele pijnlijke littekens die hun best doen om zo goed mogelijk te herstellen. Maar mijn wil om snel terug te komen was sterk. Iets té sterk, achteraf bekeken.
Augustus. Teamstage in Oostenrijk. Ik heb lang getwijfeld of ik er wel goed aan zou doen om al op stage te vertrekken, een kleine drie weken na mijn zware val en het overlijden van mijn 13-jarige hond. Maar eenmaal daar kon ik de pijn een plaats geven en opnieuw genieten. Ook op de fiets ging alles vlotter dan verwacht. Ik genoot van het prachtige Oostenrijkse landschap en veroverde een paar steile klimmen.
Ik wou er snel terug staan. Want het Belgisch Kampioenschap tijdrijden ging net dit jaar van start op 200 meter van mijn woonplaats in Koksijde. Ik moest en zou er starten. Alles leek ook prima te gaan. Maar op de dag zelf, kreeg ik een eerste harde klop van de hamer. Mijn lichaam had zich al die tijd sterk op gesteld en het beste van zichzelf gegeven. Maar tijdens die ongelooflijke inspanning dat een tijdrit met zich meebrengt, brak het. Ik was hier blijkbaar absoluut nog niet klaar voor.
September. Tour D’Ardeche. Zeven zware ritten in Frankrijk. Ik wist dat ik niet met de beste papieren aan de start zou staan, maar ik was ervan overtuigd dat ik er alleen maar sterker uit zou komen. Niet enkel fysiek, maar ook mentaal, want mijn angst in afdalingen was nog steeds niet bedaard. Ik kon de zeven dagen tot een goed einde brengen en voelde me eindelijk terug renner. Onderweg naar huis ontving ik plots een telefoontje met een wel heel verrassende boodschap: ik mocht mee naar hét wereldkampioenschap in Imola. Een droom werd werkelijkheid.
Imola. Wat een ervaring. Ik kon en kan mijn ogen nog steeds niet geloven. Eén van de mooiste momenten uit mijn wielercarrière. Nog nooit had ik ook maar één wedstrijd met het nationale team gereden, en plots stond ik daar. Gewoonweg op het wereldkampioenschap bij de dames elite. Als een klein kind heb ik genoten van iedere seconde, ieder moment.
Oktober. Er volgden nog de Waalse Pijl, Luik-Bastenaken-Luik en dé Ronde Van Vlaanderen. Drie prachtige wedstrijden, maar het liep niet meer zoals ik wou. Alsof mijn lichaam in Imola nog een laatste keer alles had gegeven, maar daarna geen energie meer vond om nog eens vol te gaan.
Achteraf bekeken was ik misschien toch net iets té snel teruggekomen na mijn zware valpartij. Maar ook het lange en vreemde seizoen zal zeker zijn tol geëist hebben.
Als ik terugkijk op mijn seizoen 2020 kijk ik alsnog met een brede glimlach terug. Ik ben fysiek niet alleen sterker geworden, maar vooral ook mentaal. Daarnaast heb ik enkele prachtige nieuwe ervaringen beleefd die ik op mijn lijstje kan afvinken. (En nee, overnachten in een Spaans ziekenhuis reken ik daar niet bij.)
Ik wil graag iedereen bedanken die dit seizoen mee kleur heeft gegeven.
En nu samen hopen op een gezonder 2021!
Liefs,
Mieke