Ik neem je even mee terug naar vorige week woensdag.
Het was een grijze, donkere dag met fel gemiezer en wat regenbuien: een echt typisch Belgisch weertje. Mijn wekker stond extra vroeg want ik werd om 8u30 al verwacht door mijn trainingsgenoten in Westende. Vier uur alleen trainen in dit hondenweer zag ik immers niet zitten.
Ik begon met de zoektocht van de juiste combinatie kledij, iets wat al bijna even veel stress met zich mee bracht dan de start van een wedstrijd. De ene combinatie was te warm, de andere dan weer te koud. Na de hopelijk juiste match gevonden te hebben, propte ik nog snel wat eten in mijn achterzakken en checkte ik voor de laatste maal mijn telefoon: ‘We vertrekken wat later!’.
Ik plofte dan maar opnieuw de zetel in en wachtte af tot ik een ‘go’ zag verschijnen op mijn scherm. Het regende nu al zeker vier weken en de ene storm had om de week plaats gemaakt voor een andere. De wind leek sindsdien niet meer gaan liggen te zijn en de West-Vlaamse velden begonnen te transformeren in meertjes. Maar er was beterschap op komst.
De weersvoorspellingen op de achterkant van de krant toonden voor de eerste maal in weken een zonnetje. Weliswaar met een klein wolkje bij en nog steeds de nodige portie kans op regen er bij. Maar ze stond daar wel, stralend geel op krantwit, onder het woord ‘zaterdag’. Perfect, want zaterdag stond mijn thuiswedstrijd in Oostduinkerke op het programma. Een licht golvend parcours door de duinen op trainingswegen.
Twee uur later trok ik me opnieuw in gang. De regen leek te gaan liggen zijn en plaats gemaakt te hebben voor wat gemiezer. Ik fietste naar de afgesproken plek met de wind vol in de rug. Na een uurtje al namen we zorgeloos een koffiepauze en besloten we een tweede koffie te nemen toen we zagen dat de regen opnieuw feller was gaan opzetten. De uren die volgden, vlogen voorbij ondanks de kletsnatte wegen en de harde, natte wind.
De mogelijke afgelastingen van wedstrijden kwamen wel al ter sprake, maar we lachten het gezamenlijk weg en zagen het amper voor mogelijk. ‘Haha, stel je voor zeg!’ Ik verliet de bende na drie uur en half en zette mijn training verder richting huis. ‘Veel succes dit weekend!’ riep Johan Jacobs me nog toe. Wisten wij veel. Maar het zou voor ons allemaal de laatste normale training zijn in weken, wie weet zelfs in maanden.
In het laatste half uur, waar ik net van mijn metgezellen afscheid had genomen, reed ik lek. Na vijf minuten trekken en sleuren kreeg ik de gloednieuwe band nog steeds niet van mijn velg geschoven. Een vriendelijke man van een werf vlak over mijn gestuntel, kwam naar me toe en vroeg of hij een handje kon helpen. Ook hij kreeg de band op geen enkele manier van de velg een riep de hulp in van een collega. ‘Oef het ligt niet aan mij!’ dacht ik opgelucht bij mezelf. Na wat verder gesleutel en gepomp kon ik mijn weg verder zetten en verkende ik nog even het parcours van aankomende zaterdag. Ik had er ongelooflijk veel zin in.
Maar de volgende dag naderde de laatste en misschien wel grootste storm van afgelopen weken. Iets wat we de dag eerder nog voor onmogelijk beschouwden, werd plots realiteit: geen wedstrijden dit weekend. Al snel werd de wervelwind nog een tikje erger: geen wedstrijden meer tot en met drie april. Ik haalde snel mijn agenda boven en zag al de genoteerde wedstrijden in de maand maart als sneeuw voor de zon verdwijnen. Ik had een steen in mijn maag. Een kasseisteen. Niet alleen mijn thuiswedstrijd van zaterdag werd afgelast, maar ook de Driedaagse Brugge-De Panne stond plots in de rode zone. Alsook Nokere Koerse en Gent-Wevelgem. Een programma waar ik eerder met volle trots en goesting naar uit keek.
Vandaag zijn we een week verder. Er is sindsdien ongelooflijk veel veranderd. Wat ik vorige week donderdag nog een ramp vond, beschouw ik ondertussen al als normaal. Met pijn in het hart zag ik ook mijn grootste doelen van het seizoen verdwijnen van de kalender. Zo zullen ook de Amstel Gold Race, Waalse Pijl en Luik-Bastenaken-Luik worden uitgesteld, al dan niet zelfs worden afgelast.
Het lijkt nog steeds een heel nare nachtmerrie waaruit ik wel zou willen ontwaken, maar het gewoon niet lukt. Lang heb ik niet nodig gehad om de knop om te schakelen en nieuwe doelen te stellen. Maar het vreemde aan alles is dat je gewoon op dit moment niet meer weet en kan weten waar je naar toe werkt. Het enige dat je gerust kan stellen is het feit dat dat nu voor elke renner en renster zo is.
Ik train enorm graag. En ik ben dan ook enorm blij -voor zo lang dit nog mag- dat dat ons niet wordt ontnomen. Maar ik mis mijn trainingsmakkers die de lange uren op de fiets veel korter deden lijken. Ik mis de Vlaamse hellingen en zelfs de kasseien. Ik mis de geplande stage die voorzien was in de mooie Ardennen. Er heerst een heel vreemd gevoel dat moeilijk te omschrijven valt. Maar dat gevoel kan ik gelukkig even opzij zetten op mijn fiets. Onderweg op training probeer ik te genieten van het zonnetje en ja zelfs van de harde wind. Want de vrees dat ze ons laatste gelukje, namelijk buiten fietsen, ook nog zouden afnemen is groot.
Verder probeer ik me te motiveren met het volgende: wat ik nu train heeft misschien geen effect in de nabije toekomst, maar het gaat vast een zeker een grote positieve factor zijn in 2021. De ene dag is dit makkelijker dan de andere. Maar het zal eerder een mentale battle worden dan een fysieke. Wie houdt trainen zonder doelen het langste vol en wie kan zich nog motiveren?
Het zijn harde tijden voor iedereen, dus draag zorg voor mekaar en dan zien we elkaar hopelijk snel weer!