#2020 – Mijn Omloop Het Nieuwsblad

Onder de warme Spaanse zon bereidde ik me fysiek maar vooral ook mentaal voor op wat in het weekend komen zou: dé Omloop Het Nieuwsblad. Mijn eerste keer zou het niet worden. Enkele jaren geleden stond ik er als 17-jarige onwetende nieuweling al eens aan de start, maar ondertussen was het deelnemersveld en het parcours enorm veranderd. Nog sterker én nog lastiger.

Mentaal hielden vooral de weersomstandigheden me bezig. Hoewel het Spaanse zonnetje volop zijn best deed, stond er in België een heel ander weertje op mij te wachten: koud, nat en veel wind. De drie factoren dat mijn lichaam niet zo graag heeft. Maar ondanks dat had ik er wel zin in. Het Belgische wielerseizoen kon eindelijk weer beginnen!

De ploegpresentatie alleen al was een immens verschil met dat van enkele jaren geleden. Toen klommen we het startpodium op met een trapje dat zijn beste tijd gehad had, vlak aan het wielercentrum Eddy Merckx in Gent. Een klein groepje fotografen en geïnteresseerden verzamelden zich vlak voor dat podiummetje dat met enkele zeilen windvrij was gemaakt.

Ook nu was de ploegpresentatie aan een wielerpiste in Gent. Maar wel met een heel andere uitstraling: het Kuipke in Gent was omgetoverd tot iets wat wel op een concertzaal leek, waar wij als artiesten verwelkomd werden door het grote publiek. Van bij onze mobilhome werden we als echte VIP’s begeleid tot aan de ingang van het Kuipke.

Onder een blauw fel licht en mistige rook wachtten we op onze beurt. Wanneer de fluo oranje stift omlaag werd gezwierd door de opnameleider, mocht ik als eerste de intrede maken in de zaal. Een beetje nerveus fietste ik over een blauwe loper, dwars door het Kuipke en het publiek heen, onder de motiverende stem van Sia die uit volle borst ‘Unstoppable’ zong.

‘Dag Mieke!’ verwelkomde Linde Merckpoel mijn teamgenoten en ik. ‘Hoe voelt het om hier terug in Gent te staan, na je Belgisch Kampioenschap van vorig jaar?’ Er verscheen een glimlach op mijn gezicht, daar had ik helemaal nog niet aan gedacht. Ik vertelde haar dat ik best nerveus was door het voorspelde weer, waarop ze me een warm applaus bezorgde, geschonken door het publiek. Ik durfde niet echt de menigte in te kijken en lachte dus maar vriendelijk naar de grond. Zoveel mensen vlak voor een vrouwenwedstrijd kwam ik namelijk niet elke dag tegen.

Hoewel het nog een dik uur voor de start was, begon ik al volop aan de voorbereidingen. Wat normaal in de zomer zo een vijftal minuutjes duurt, was nu een ganse opgave. Al van de avond voordien was ik aan het twijfelen over wat ik precies zou aantrekken. Voor de derde keer al verplaatste ik mijn rugnummers van het ene truitje op het andere.

Na de kledijkeuze was het de beurt aan de warme crème. Mijn benen, voeten, rug én armen werden ingewreven. Nadien trok ik het ene laagje over het andere aan en vulde ik de zakken van mijn gabba én koerstrui met eten. Dik ingepakt verliet ik samen met mijn ploeggenoten de warme mobilhome richting de start.

Met nog tien minuten voor de start werd mijn hartslag al behoorlijk de hoogte in geduwd. Mijn ploeggenootje Nicole Steigena was net nog even snel het toilet gaan opzoeken toen ik plots de omroeper Niko De Muyter samen met het publiek hoorde aftellen. Verbaasd keek ik om me heen. Ik had immers nog mijn lange broek en extra trui aan en Nicole, die was nog niet terug.

Het geweerschot weerklonk en ik hoorde mensen volop juichen en applaudisseren. Maar in ons peloton kwam geen beweging. Ik keek nog steeds vragend om me heen en merkte dan plots de startboog van de mannen op die vlak naast de onze was geplaatst. Door de mensenzee tussen ons en het mannenpeloton had ik helemaal niet door dat onze mannelijke collega’s net naast ons van start waren gegaan.

Negen minuten later was het dan uiteindelijk wel onze beurt. Na een lange neutralisatie werd mijn eerste Belgische wedstrijd van het seizoen eindelijk in gang gefloten. Mentaal was het al een hele opluchting dat we droog van start waren gegaan. Na twintig minuutjes had ik zelfs zodanig veel vertrouwen in het droge weer dat ik de volgwagen riep om mijn gabba af te geven. ‘Hou die nog maar een half uurtje aan!’ raadde mijn ploegleider me aan.

Ik volgde de orders op en fietste met een opengeritste gabba terug het peloton in. Nog geen tien minuten later trokken de hemelsluizen zich helemaal open en leek er wel een ganse zee van water op ons afgevuurd te worden. Door de felle rukwinden en het nerveuze gedoe in het peloton was er aan het dichtritsen van mijn gabba geen denken meer aan. In tegendeel. Je handen van het stuur halen was onmogelijk geworden.

De felle zijwind kletste de regen zonder medelijden hard tegen mijn gezicht. Het leek wel alsof er honderden naalden in mijn kaak werden gestoken. En hoewel ik een bril op had, zag ik amper nog iets voor ogen. Ik volgde het peloton op goed geluk, maar verloor ook enkele broodnodige plaatsen.

Eenmaal de felle regenbui gepasseerd, begonnen de voorste gelederen van het peloton zonder pardon aan een tweede uitdunning: waaiers. Door mijn slechte positie kwam ik al heel snel in de problemen. Tegen de felle wind was ik niet opgewassen en ik verloor zo de voeling met het peloton.

En alsof dat nog niet genoeg was, kwam onmiddellijk de eerste échte hindernis van de dag er aan: de Haaghoek. De glibberige kasseien lachte me op een gemene manier toe en ik ging er met de schrik over heen. Het eerste stuk van de Haaghoek was namelijk in dalende lijn. Eenmaal ik eindelijk van de Haaghoek gedenderd kwam, verzeilde ik in een groepje dat mooi ronddraaide om het felle uitgedunde peloton opnieuw te pakken.

Op een gegeven moment herkende ik plots een renster enkele meters verderop. ‘Is dat nu Annemiek?!’. De cameraman op de motor bevestigde mijn vermoeden: Annemiek van Vleuten reed op enkele meters van ons groepje in een verloren positie. Maar echt wachten op onze groep deed ze niet. Al snel verdween ze over het bochtige parcours heen uit het zicht achter de volgwagen van Michelton-Scott.

Op de volgende hellingen voelde ik me in mijn sas en voelde ik dat ondanks mijn slechte positie de benen toch goed zaten. Ik telde de kasseistroken die ik me nog perfect herinnerde van bij de verkenning af en keek uit naar het deel met alleen nog maar hellingen. Op de afsluitende Paddenstraat viel er vlak voor mij een renster hard op de grond. Alsof mijn reactievermogen alles in slowmotion beleefde, kon ik op een rustige manier haar nog net ontwijken.

Op weg naar de Berendries, mijn favoriete helling van de dag, werd ons jammer genoeg een stop toe geroepen. Hoewel we nog niet zo ver verwijderd waren van het peloton, zaten de mannen ons echter al op de hielen en kon de organisatie niet anders dan ons al uit koers nemen.

Een beetje teleurgesteld reed ik richting finish. Maar die teleurstelling was snel van de baan toen ik mezelf er aan herinnerde hoeveel mensen me langs de kant hadden toegeschreeuwd.

Australië en Valencia waren twee heerlijke wedstrijden, maar het voelde weer als thuiskomen van zodra ik tal van mensen mijn naam hoorde roepen langs de kant. Dankjewel!

Lees ook...